VERLANGEN

Die keer dat hij onverwacht langskwam om hun derde lustrum te vieren, liefde en lust buitelden zo door elkaar dat ze bijna vergaten de voordeur te sluiten, zo’n haast hadden ze om zich aan elkaar over te geven.
Voor de zoveelste maal pakt Jane de teststrip met de twee blauwe streepjes op. Zenuwen vlinderen in haar rond. Blijdschap of bezorgdheid? Ze kan het niet duiden. Met een zucht stopt ze de test in de toilettas en legt deze bovenop in haar koffer. Niet lummelen, als ze nu vertrekt, laat ze de stad voor die ontwaakt achter zich.

‘Kan je eind volgende maand vrij nemen?’
‘Hoezo?’ Jane strengelde haar benen tussen die van Richard.
‘Dan heb ik een conferentie in Glasgow en daar kan ik vakantie aan vastknopen. Een week samen onderduiken in de Schotse Hooglanden, lijkt het je wat?’
‘Meen je het echt?’
Hij vlocht zijn ene hand door haar lange lokken en legde zijn andere om haar billen. Met haar tegen zijn borst rolde hij op zijn rug. Zij hardheid duwde tussen haar benen.
‘Een week lang dit? Natuurlijk meen ik dat echt.’

Of zou het die keer zijn gebeurd? Hun vrijen was zo mogelijk nog heftiger dan die keer dat ze in haar gang op de grond belandden. Met gesloten ogen kan ze de broeierigheid van hun bezwete lijven bijna ruiken.
‘Toet, toeeet!’ Een vrachtwagen scheert gevaarlijk dicht langs.
Met een bonkend hart is ze in één klap terug in het hier en nu. Ze klemt haar handen stevig om het stuur en concentreert zich op het verkeer.

Het loopt tegen vijven en ze draait de eenbaansweg richting het door hem aangegeven dorp op. Massieve bergen, meertjes tussen de rotsen en door de wind horizontaal gegroeide boomtoppen.
Het laatste daglicht geeft het bijzondere landschap een zachtoranje gloed, zo adembenemend dat ze wel moet stoppen. Het onrustige gevlinder komt terug. Nog een paar kilometer rijden. Ze pakt de omschrijving naar het vakantiehuis van de passagiersstoel.

Voorbij het kleine jachtslot aan het loch slaat ze rechtsaf een smal, onverhard pad in. Modder spat op. Hoe moet ze hier in hemelsnaam keren? Ze prevelt een schietgebedje. Goddank, het verbouwde boothuis doemt op. In de deuropening staat Richard.
Pff, opgelucht blaast ze haar adem uit.
De auto staat nog niet stilstaat of trekt hij het portier met een grote grijns open.
‘Eindelijk.’ Hij bukt en zijn kus is zo vol verlangen dat ze in een klap de vermoeidheid van de lange reis kwijt is.

Een uur later rolt hij van haar af en trekt haar naakte lijf dicht tegen dat van hem. ‘Dat kon niet wachten, ik heb je zo gemist.’
Ze zoent hem op zijn borst. Haar maag knort.
Hij lacht. ‘Zullen we wat gaan eten? Ik heb tenslotte nog de hele week om je te beminnen.’
‘In het jachtslot zit een hotel-restaurant, zag ik. Eten we daar?’
‘Dit huis hoort bij het hotel, één belletje en het wordt gebracht. Voor vanavond reserveerde ik de lokale wilde zalm. Heb je daar zin in?’
Zonder haar antwoord af te wachten, springt hij uit bed.
Ze zet haar kussen tegen het hoofdeind, trekt het dekbed over zich heen en streelt haar platte buik, het is dat ze de uitslag van de test heeft gezien…
Beneden beëindigt Richard zijn telefoontje naar het hotel en rommelt in de keuken. Wat zal hij zeggen? Een zenuw fladdert. Voor het eerst een hele week met zijn tweeën, misschien kan ze beter wachten tot de laatste dag. Het geluksgevoel van een week samen verdrijft de zenuw.

‘Je ziet eruit als onze boommarter die net zijn brood met jam op heeft.’ Richard zet een blad op de tafel bij het raam. ‘Ze arriveren over ongeveer een uur. Hier alvast wat chips voor bij het aperitief.’
Hij zet een schaal in het midden van het bed, geeft haar een gin-tonic en kruipt met zijn glas naast haar.
‘Onze boommarter?’ Voorzichtig nipt ze, een beetje alcohol kan vast geen kwaad.
‘s Middags komt hij op het muurtje bij het water zitten, in het gastenboek las ik dat hij gewend is dat er brood met jam voor hem is. Toen je kwam, was hij net weg. Heb ik dat niet gezegd?’
‘Je zei amper gedag en sleurde mij gelijk mee naar boven.’
‘You Jane, me Tarzan.’ Hij roffelt op zijn borst.
Ze giechelt en hij grijpt haar vast, het drankje gutst over de glasrand en sijpelt weg tussen haar borsten.
‘Grr.’ Zijn tong verdwijnt in haar decolleté.
De schaal valt om en de chips vliegen door het bed. Ze schateren het uit.

In de badkamer stopt Richard abrupt met het fluiten van allways look at the bright side of live. Zijn voetstappen klinken zwaar, dreigend bijna.
‘Wat is dit?’
Zijn ogen zijn dreigend als de hemel voordat de bui losbarst en in zijn hand houdt hij de strip met de twee blauwe streepjes.
Haar handen worden slap en het vest dat ze in de ladekast wilde leggen, valt terug in haar koffer. ‘Waar heb je dat vandaan?’
‘Dat is geen antwoord op mijn vraag. Volgens mij heb je wat uit te leggen.’
‘Ík heb wat uit te leggen? Wat deed jij in mijn toilettas?’
‘Ik was mijn tandpasta vergeten.’
‘Dat is geen reden om in míjn spullen te neuzen.’
‘Wanneer was je van plan het te vertellen?’ De nijdigheid in zijn stemt bokst op tegen haar felle toon.
‘Zodra het mij uitkwam.’
‘Godverdomme, Jane, wat een klotezooi.’ Woest gooit hij de teststrip van zich af, deze kaatst tegen het raam.
Een zachte tik, het is voldoende om hun boosheid weg te laten ebben.
‘Hoe kan dit in hemelsnaam?’
‘Je was er zelf bij.’
‘Je bent toch aan de pil?’
Zwijgend staart ze naar de verkreukte lakens op het bed.
‘Waarom zeg je niks, je wilt toch niet zeggen dat je dit met opzet hebt gedaan om mij erin te luizen?’
‘Denk je nou echt dat dit een vooropgezet plan was?’
‘Zo bedoel ik het niet. Ik weet dat jij geen behoefte hebt aan een gezinsleven. Een moderne, zelfstandige vrouw. Een vrouw met een carrière die haar mannetje staat, dat maakt onze relatie zo krachtig. Gelukkig leven we in de jaren negentig en hoef je geen kinderen te krijgen tegen je wil.’
‘Jij bent er al uit.’ Haar stem klinkt gesmoord.
‘Jij bent niet het moederlijke type, goddank, en ik heb mijn gezin.’
Hij omarmt haar.
Willoos leunt ze tegen zijn borst, dat ze nooit kinderen wilde, betekent niet dat ze geen partner naast zich wil. Vijftien jaar zijn ze samen. Mijn kinderen zijn nog klein, heb je geduld tot ze groot zijn?
Over een paar jaar wordt ze veertig, al die tijd heeft ze onbewust gedacht dat ze samen de volgende levensfase in zouden gaan. Ze zet haar handen tegen hem aan en duwt zich los.
‘Laten we gaan slapen, het is een lange dag geweest.’

Tussen haar kleren zoekt ze een shirt dat ook geschikt is om in te slapen, bij het pakken had ze niet kunnen bedenken dat ze een nachthemd nodig kon hebben. Ze vindt een los vallend T-shirt en trekt het over haar hoofd.
Tegen de tijd dat Richard terugkomt uit de badkamer ligt ze onder het dekbed met haar rug naar zijn kant, haar ademhaling regelmatig alsof ze slaapt.
Zachtjes schuift hij in bed en knipt het licht uit.

Het eerste daglicht maakt een einde aan een nacht die niet voorbij leek te gaan. Telkens zakte ze half weg in de vergetelheid van de slaap en werd vervolgens opgeschrikt door zijn stem in haar hoofd: Gelukkig leven we in de jaren negentig en hoef je geen kinderen te krijgen tegen je wil. De heftigheid waarmee hij de teststrip tegen het raam smeet. Godverdomme Jane wat een klotezooi. Voor het eerst een week samen weg. Jij bent niet het moederlijke type, goddank, en ik heb mijn gezin.
Naast haar wordt het gesnurk van Richard harder, voorzichtig glipt ze uit bed.

De keukenvloer is koud onder haar voeten en ze trekt de badjas die in de badkamer hing strak om zich heen, ze heeft geen zin om boven een stel sokken te halen.
De waterkoker klikt uit en met een beker sterke thee nestelt ze zich in een grote fauteuil in de serre. De opkomende zon verdrijft de ochtendnevel. Een gouden gloed daalt neer over het loch en het met bomen begroeide kleine eiland in het midden.
Richard had geen romantischere plek kunnen kiezen voor hun eerste vakantie samen dan dit tot een luxueus vakantiehuis verbouwde boothuis.
Beelden van hun tijd samen vlechten zich om de vraag wat ze moet doen. Hun eerste toevallige ontmoeting in de pub, de lucht sidderde en de vrijgekomen energie spon onzichtbare draden tussen hun harten.
De belofte voor de tijd dat zijn kinderen volwassen zouden zijn, hield haar op de been. Komende zomer wordt zijn jongste achttien. Ze legt haar hand beschermend op haar buik.

‘Ben je hier.’ Roffelende voetstappen op de trap onderbreken haar gedachten. ‘Ik miste je toen ik wakker werd.’ Uitgerust en fris, alsof er gisteravond niks is gebeurd, trekt hij haar overeind en zoent haar vol op de mond.
Te verbaasd om te reageren, ondergaat ze zijn kus.
‘Wat is er?’ Hij scant haar gezicht. ‘Wat zie je bleek, heb je niet lekker geslapen?’
‘Waarom doe je of er gisteravond niks is voorgevallen?’
‘Lieverd, dat spijt me. Ik was geschrokken. Dat begrijp je toch wel?’
‘Dat is toch geen reden om zo tekeer te gaan?’
‘Wanneer ik van slag ben, zeg ik wel eens dingen die ik niet meen. Het spijt me. Ik hou van je, dat weet je toch?’
Ze knikt en zoekt tekenen van oprechtheid in zijn ogen.
‘Zullen we een uurtje terugkruipen in bed, het is nog vroeg.’
Dat hij geschrokken is, wil ze wel geloven. Ook dat hij daardoor dingen zei die hij niet meende, om te doen of er niks gebeurd is, gaat haar te ver.
‘Laten we eerst ontbijten en naar buiten gaan. Misschien een wandeling door de bergen naar het dorp verderop?’
‘Vooruit. We hebben tenslotte de hele week. Ga lekker douchen, ik maak het ontbijt. Wat je namelijk nog niet weet, is dat ik fantastisch eieren kan bakken.’
Hij geeft een tik tegen haar billen.
Iets van de blijdschap waarmee ze hier gisteren aankwam, vloeit in haar terug.

Het pad slingert langs de rand van de bergen om het loch heen. De ruige bergen aan de overkant, het glinsteren van het water en het roodgedakte witte huisje in de verte, elke wending van het pad levert een panorama op dat zo op een ansichtkaart kan.
De lucht is fris, helder en ruikt naar een net opnieuw is geschapen wereld. Richard trekt haar dicht tegen zich aan, ze zoenen en een hernieuwde verliefdheid stroomt door hun aderen.
Gisteravond is opeens ver weg en met de armen om elkaar heen, komen ze bij de rand van het dorp. In de verte lonkt een pub.
‘Zullen we daar wat eten en drinken?’
Richard blijft onwillig staan. ‘Is het niet wat vroeg? Het hotel heeft boodschappen voor een weeshuis in onze koelkast gelegd.’
‘Wie kent ons hier nou?’ Irritatie kruipt in haar stem. Thuis is het een ongeschreven regel dat ze nooit afspreken in openbare gelegenheden, heimelijke bezoekjes aan haar flat kenmerken daar hun relatie. Ze loopt door. ‘Ik ga wel alleen.’
Hij komt achter haar aan.

‘De kosten zijn natuurlijk voor mijn rekening.’ In een afgeschermd hoekje van de pub leunt hij achterover in zijn stoel.
Zij kijkt naar de lege borden tussen hen in.
‘Ik bedoel natuurlijk de abortus,’ zegt hij zacht. ‘Je moet de beste kliniek kiezen. Niks is goed genoeg voor mijn Jane.’
‘Jij hebt het besluit al voor mij genomen, begrijp ik?’
‘Dit wil jij toch ook? We leven goddank aan het eind van deze eeuw en niet aan het begin, er zijn oplossingen voor ongewenste zwangerschappen.’
‘Precies, we leven in de jaren negentig, vrouwen hebben tegenwoordig zelf de beschikking over hun leven en hun lichaam.’
‘Niet zo hard.’ Hij buigt zich naar haar toe en dempt zijn stem. ‘Je hebt toch nooit kinderen gewild?’
‘Daar gaat het niet om.’
‘Het is geen verkoudheid die vanzelf overgaat, Jane.’
‘Herinner jij het je niet? Onze eerste ontmoeting en de tijd daarna?’
‘Natuurlijk weet ik dat nog. Ik kwam de pub binnen en zag alleen jou.’
De verliefdheid van toen glijdt over zijn gezicht en ze weet dat ook hij moet denken aan hun eerste vrijpartij. De lust die hen deed samensmelten, de zekerheid waarmee hun lichamen dachten de andere helft van hun ik te hebben gevonden.
‘Weet je nog wat je na afloop zei?’
Hij zwijgt.
‘Mijn kinderen zijn nog klein, heb je geduld tot ze groter zijn?’ Nog steeds krijgt ze geen reactie, ze haalt diep adem. ‘Je dochter wordt binnenkort achttien, ik dacht dat deze vakantie …’
‘Ben jij gek geworden, je denkt toch niet dat ik aan een nieuw gezin wil beginnen?’
Nu is het haar beurt om geen antwoord te geven.
‘Toe nou, Jane. Dat was toen. Het is zo bijzonder wat wij samen hebben, dat wil jij toch ook niet verpesten door gedoe en irritaties van het dagelijks leven? Ik hou van je. Zielsveel zelfs, dat weet je toch?’ Zijn stem klinkt smekend.
Ze duwt haar stoel naar achteren. ‘Ik ga even naar de dames. Reken jij af?’

Zwijgend als een echtpaar dat elkaar niets meer te vertellen heeft, lopen ze terug. Jane duwt haar handen diep in de zakken van haar jas. Beelden van de afgelopen jaren glijden voorbij. Het plezier al die keren dat ze elkaar zagen, de hartstocht van hun vrijen, de eenzaamheid van het dagelijks leven zonder hem. Hoe kan hij denken dat dat is wat ze wil? Is ze te begrijpend geweest, te gezeglijk?
Ze passeren het hotel en de manager komt achter hen aan.
‘Meneer, ze hebben van uw kantoor gebeld, of u met spoed terug wil bellen.’
‘Ga jij alvast naar het huis.’ Richard vist de sleutels uit zijn zak en geeft ze aan haar.

Terug in het huis maakt ze thee en gaat met haar beker in de serre zitten. Dit keer ontgaat de schoonheid van het uitzicht haar, voor het eerst heeft ze geen idee wat ze wil en wat ze moet doen.
Aan de serredeur klinkt gekrabbel. Donkere kraaloogjes kijken haar aan: ‘Waar blijft mijn eten?’
De boommarter die gewend is dat hij hier ‘s middags zoete sandwiches krijgt, ondanks alles moet ze glimlachen.
In de keuken pakt ze brood en jam. Ze denkt aan de hamster die ze had als klein meisje. Het warme lijfje tegen haar aan, de trillende snorharen, de tevreden geluidjes terwijl ze hem voerde. Thuis, naar huis. Nadat ze de marter zijn eten gegeven heeft, gaat ze haar koffer pakken.
Ze snijdt het besmeerde brood in hapklare stukjes en de voordeur gaat open.
‘Jane?’
Ze draait zich om. Het gezicht van haar minnaar staat gejaagd.
‘Het spijt mij, ik moet onze vakantie afbreken.’
‘Wat is er gebeurd?’ Een kind dood, in het ziekenhuis? Ondanks alles gaat haar hart naar hem uit.
‘Mijn vrouw is van de keukentrap gevallen, met haar gekneusde enkel kan ze niets.’
‘Een gekneusde enkel? Ik dacht dat er wat ernstigs was.’
‘Ze heeft mij nodig.’
‘Natuurlijk.’
‘Ik heb voor vanavond een vliegtuig vanaf Glasgow kunnen boeken. Jij kan hier de rest van de week blijven, alles is betaald en geregeld.’
Geregeld. Alsof ze een poppetje op de hoedenplank van een auto is, gaat haar hoofd op en neer.

Gestommel boven haar hoofd, een snelle kus op haar wang.
‘Ik bel je morgen rond twaalven in het hotel. Ben je dan daar?’
De voordeur valt in het slot, een auto start.
Ze zakt neer op de bank. Al die keren dat ze naast de telefoon zat te wachten op zijn belletje, al die keren dat ze thuis op hem wachtte met de vrees dat er iets tussenkwam.
Voor het eerst een week samen weg. De start van hun toekomst samen, dacht ze. Ha! Zijn vrouw hoefde slechts haar enkel te verstuiken en hij holde terug.
Ze legt haar hoofd in haar handen, verdriet welt op en vindt een uitweg.

De volgende ochtend wordt ze gelouterd wakker. De schrijnende plek van de voorbije liefde schoongespoeld door haar tranen en verzacht door de armen van Morpheus. Licht, vrij en uitgehongerd stalt ze in de keuken eieren, bacon, tomaten en champignons uit op het aanrecht.
Er is inderdaad meer dan genoeg voor de rest van de week. Zal ze blijven? Nadenken over de keuzes die ze heeft, in de rust van deze prachtige plek komt ze vast tot de juiste beslissing. Fluitend zet ze een koekenpan op het vuur en stopt twee sneden brood in het broodrooster.

In de dagen die volgen, vindt ze een ritme. Lange wandelingen en lunches in de pub. Met elke stap die ze zet is Richard verder weg.
Seks en wat gestolen uurtjes samen; hoe kon hij denken dat dat genoeg zou blijven? Boos trapt ze tegen een steentje. Met een boogje vliegt het weg en neemt haar illusie van een leven met Richard mee.

Bij terugkomst in het boothuis is daar de boommarter. Zijn vanzelfsprekende verwachting dat de willekeurige bewoner van het vakantiehuis hem voert, de imposante omgeving waar ze zijn jamsandwiches neerzet; zijzelf en haar sores verworden tot niets.
Voor de zoveelste keer strijkt ze over haar buik. Het is geen griepje dat vanzelf overgaat, Jane. Ze heeft niets met kinderen en ze probeert zichzelf voor te stellen als alleenstaande moeder.
Het lukt niet.

‘s Avonds komt ze in de serre tot rust. De rotsige bergen aan de overkant, het loch met daarin kleine eilandjes als groene confetti; de gouden gloed van de ondergaande zon maakt het feeëriek. Een wereld die er altijd was en altijd zou zijn.
Het avondlicht gaat over in het donker van de nacht. In de badkamer glijden haar gedachten naar het leven thuis. Haar baan aan de universiteit en de aankomende promotie: hoofd van de vakgroep Engels, haar droom waar ze zo hard voor heeft gewerkt.

We leven goddank aan het eind van deze eeuw en niet aan het begin, er zijn oplossingen voor ongewenste zwangerschappen.
Ze wordt wakker met het geluid van zijn stem en steekt haar hand uit naar de plek naast haar. Leeg.
Ze duwt het dekbed van zich af. Overmorgen vertrekt ze en ze weet niet wat ze moet doen.
Bij het tandenpoetsen stelt ze zich voor dat ze met haar baby langsgaat bij Richard en zijn gezin. Wat zou zijn vrouw schrikken, misschien knalt ze hem wel uit huis. Opgevrolijkt door het idee kleedt ze zich aan voor een nieuwe dag en een wandeling op en neer naar het dorp.

Op de terugweg gaat ze aan het einde van de laatste klim op haar favoriete plek zitten. In de diepte is het dak van het boothuis met daarvoor het stenen muurtje waarop ze straks het eten van de marter legt. Haar handen rusten op haar nog platte buik.
Een luisterend oor, een klankbord. Ze heeft iemand nodig om tegenaan te praten.
Elizabeth, haar beste vriendin, wie weet beter wat echt verdriet is dan zij? Een diep verlangen om bij haar troost te zoeken, welt op. Elizabeth en Jeremy, het perfecte huwelijk overschaduwd door het verdriet van kinderloosheid. Jane’s hart schrijnt bij de herinnering aan die keer dat ze bij haar langsging na Elizabeths laatste miskraam, onmogelijk om te gaan vertellen dat zij wel zwanger is en het niet wil zijn.
Een gordijn trekt over de bergen aan de overkant. Boven het water raakt een zonnestraal de nevel van de regen. Oranje, rood, geel. Een flard wervelt, een elf danst.
Ze staat op, snelt naar beneden voor de regen ook deze kant van het loch bereikt.
Nevel strijkt nat langs haar gezicht, de elf beroerd haar brein: zou ze, zouden ze?
Nog geen seconde stokt haar pas. Ze komt in beweging en snelt de berg af naar het pad langs het hotel. Eenmaal beneden is de bui verderop alweer verdwenen.

‘Mevrouw, mevrouw.’ De hotelmanager komt achter haar aan. ‘Uw man heeft alweer gebeld, hij vraagt zich af of alles goed met u is. Morgenochtend om negen uur belt hij opnieuw, kunt u alstublieft dan wel in het hotel zijn?’
Richard die wil weten hoe het met haar is? Nou en, denk ze en ze onderdrukt haar lach bij het zien van de wanhopige blik van de man voor haar.
‘Mevrouw?’
‘Dan ben ik al weg. Zegt u hem dat het 1999 is en dat het allemaal voorbij is.’
Ze onderdrukt de neiging te huppelen en loopt naar het boothuis.
In een impuls draait ze zich om. ‘Meneer, wacht!’
De hotelmanager kijkt haar over zijn schouder vragend aan.
‘Vanavond eet ik in het restaurant, graag een mooi tafeltje aan het raam.’

—-
NIEUWSBRIEF: Wil je weten waarover mijn volgende roman gaat? In mijn maandelijkse nieuwsbrief vertel ik hier meer over. Je kan je hiervoor inschrijven met het formulier op mijn homepage.
CADEAUTIP: Mijn laatste roman Nevels is perfect om in dit jaargetijde te lezen. Ook zin in Nevels voor jezelf of als cadeau voor de feestdagen? De roman is in iedere (online) boekwinkel te koop, te leen in de bibliotheek en te lezen met Koboplus. Een gesigneerd exemplaar bestel je hier.  
INSTAGRAM: Momenteel gebruik ik Instagram naast mijn maandelijkse nieuwsbrief en wekelijkse zondagverhaal op mijn website. Op Insta vertel ik dan bijvoorbeeld meer over de achtergrond bij de zondagverhalen op mijn website en over mijn schrijfweek. In mijn nieuwsbrief ligt het accent op exclusieve inkijkjes in de roman die ik nu schrijf en niet op Insta of deze website deel.
Klik hier voor mijn Instagram en volg mij daar.

Fijn als je wilt liken en/of delen.

4 reacties

  1. ben op 1 december 2024 om 08:22

    Ja, na de vorige twee zondagen, komt Jane ook weer voorbij. Heerlijk!

  2. Nelleke Sheldrick op 1 december 2024 om 14:43

    Knappe meid, goede beslissing! Heerlijk lang en mooi verhaal weer.

  3. Nelleke Sheldrick op 1 december 2024 om 14:43

    Knappe meid, goede beslissing! Heerlijk lang en mooi verhaal weer.

  4. Marceline de Waard op 5 december 2024 om 08:37

    Dank, Ben en Nelleke, voor de fijne reacties! Ik ben blij dat het weer in de smaak viel.

Laat een reactie achter