LEZENSWAARD MEI 2025

Ook in 2025 blijft het een vaste waarde op de eerste zaterdag van de maand: het op de radio bespreken van mijn favoriete gelezen boeken van de afgelopen maand.
Op 3 mei sprak ik met Karen van Wijngaarden over de volgende drie boeken. Wil je het gesprek nog eens terugluisteren? Dat kan via deze link, kies 3 mei 2025, het begint even na 10:10 uur. Voor wie liever leest: hieronder volgt de uitgeschreven tekst van de boekbespreking.

Hoe klein de wereld is van Carla de Jong en Walter Lucius
Deze roman staat stil bij een minder bekend feit uit de Tweede Wereldoorlog. Namelijk die van het Indiase vrijheidsleger. Dat sloot zich in de oorlog aan bij de Duitse Wehrmacht en een divisie van dit vrijheidsleger werd gestationeerd op Texel.
Walter Lucius bedacht er het verhaal van de Texelse Luna en de Indiase arts Chandar bij. Na zijn overlijden schreef Carla de Jong het af.

Het verhaal opent in 1943. Luna en Chandar ontmoeten elkaar ’s ochtend vroeg op Texel. Luna was vroeg wakker omdat ze gewend was haar koe te melken, een koe die er niet meer is omdat de Duitsers haar mee hadden genomen voor de slacht. In plaats daarvan ging ze uitrijden met haar paard. En Chandar wilde naar het strand voordat zijn mede-soldaten wakker werden.
Als ze elkaar zien, geeft Luna haar paard de sporen. Maar hij loopt moeilijk en Chandar ziet dat. In het Engels zegt hij dat hij arts is en Luna laat schoorvoetend toe dat hij haar paard helpt. Hij is immers de vijand, maar haar liefde voor het welzijn van haar paard wint. Hij verwijdert een granaatscherf en behandelt de wond met Indiase kruiden die hij bij zich heeft. Ze spreken af voor de volgende dag, zodat hij de wond van het paard kan blijven verzorgen. En stiekem vinden ze elkaar ook leuk, maar dat kan natuurlijk niet.

Dan springt het verhaal terug naar 1938 en wordt de lezer meegenomen naar de achtergronden van Luna en Chandar. Dit gaat in stappen per jaar, net zolang tot het 1943 is. De chronologische lijn van de verschillende jaren wordt onderbroken door scenes uit 1943 over het vervolg van de ontmoeting van Luna en Chandar. Net zolang tot de achtergrondverhalen tot aan 1943 zijn verteld en de roman chronologisch verder gaat.

In 1938 is Luna een jaar of zeventien en woont dan op Texel met haar vader en oma, de moeder van haar vader. Haar moeder is overleden toen zij een baby was en ze is opgevoed door haar oma. De band met haar vader is moeizaam. De dood van haar mooie Franse moeder hangt als een schaduw tussen hen in.
De dreiging van de oorlog wordt steeds meer voelbaar op Texel. Luna had een schoolvriend, Thiemen, en hij is inmiddels NSB’er. Luna mag niet meer met hem omgaan van haar vader. Zeker niet als ze een Joodse onderduikster in huis krijgen. De mooie Rifka. Aanvankelijk is Luna daar blij mee. Ook al is ze een stuk ouder, Rifka voelt als een vriendin. Dan worden haar vader en Rifka verliefd en overlijdt haar oma. Dit zet de verhoudingen tussen Luna en haar vader verder op scherp. Zeker als Luna een Duitse soldaat leuk gaat vinden en zich door hem thuis laat afzetten.

Het verhaal van Luna wordt afgewisseld met dat van Chandar. In 1938 is hij een jaar of achttien en woont met zijn ouders op het Indiase eiland Zuid-Andaman, waar in Port Blair ook een gevangenis staat. Hij wordt door zijn vader opgeleid als traditioneel Indiase arts en gaat iedere dag mee naar de gevangenis. De gevangenen zijn Indiaas en zij worden gruwelijk behandelt en mishandelt door de Britse leiding. Hierdoor groeit Chandars haat tegen de Britse overheersing. Hij wordt geraakt door de woorden van Subhas Chandra Bose, een intellectueel die een revolutie nastreeft om India te bevrijden van de Britse overheerser.
Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit en Chandar meldt zich aan voor militaire dienst.
Eenmaal in het Britse leger blijkt dat de Britse officieren de Indiase soldaten met minachting benaderen. De vernederingen die hij moet doorstaan, wakkeren zijn haat tegen de Britten verder aan. Hij komt te vechten in Afrika en zijn legeronderdeel wordt krijgsgevangen genomen door de Duitsers. Chandar heeft als arts een status aparte, zeker ook omdat hij eerder in de gevechten een gewonde Duitse officier redde. Hij is namelijk in de eerste plaats arts.
Chandar komt in Duitsland terecht. Inmiddels heeft de door hem bewonderde Subhas Chandra Bose een vrijheidsleger gevormd. Dit vrijheidsleger werkt samen met de Wehrmacht in de strijd tegen de Britten. En als Chandar het aanbod krijgt zich bij dit vrijheidsleger aan te sluiten zegt hij ‘ja’. Zijn legereenheid wordt door de Duitsers op Texel gestationeerd.
Het is dan inmiddels 1943, het jaar dat hij Luna ontmoet. Een ontmoeting die niet zonder gevolgen blijft. Gevolgen die ik natuurlijk nu niet ga verklappen.

Al met al is Hoe klein de wereld is een mooie en interessante roman. In de eerste plaats vertelt het een minder bekend deel van de oorlogsgeschiedenis. In de tweede plaats is het het verhaal van een jonge vrouw en een jonge man die hun eigen weg zoeken in het leven. Door de keuzes die ze maken, raken ze onbedoeld verstrikt in wat goed en fout was.

Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez
Een klassieker. Márquez schreef het in 1967 en in 1972 verscheen het voor het eerst in Nederlandse vertaling. Inmiddels las ik alweer de 87e druk.

Het verhaalt van het geslacht Buendía. Stamvader José Arcadio sticht het dorp Macondo in het moerasgebied van Chili. Hij is getrouwd met zijn nicht Úrsula. En hoewel hun huwelijk hun hele leven al was voorzien, probeerden de families het toch te voorkomen. Beide takken van de familie kenden namelijk gemankeerde exemplaren en ze waren ze bang dat als de laatste twee gezonde exemplaren zouden trouwen, hun nageslacht uit leguanen zou bestaan. Úrsula is bevreesd door deze voorspelling en weigert het huwelijk te consummeren. Ze gaat zelfs zover dat ze van scheepszeil een soort kuisheidsgordel maakt. Dit leidt ertoe dat José Arvadio in het dorp bespot wordt. Hij is ook hanenvechter. En als hij een half jaar na zijn huwelijk in een gevecht wint van Prudencio Aguilar roept deze hem toe: “eens zien of die haan eindelijk jouw vrouw een beurt geeft.” Hierdoor raakt José Arcadio zo getergd dat hij Prudencio dood. Om verdere doden te voorkomen doet Úrsula haar kuisheidsbroek uit: als ze leguanen moeten krijgen, dan krijgen ze maar leguanen, is de gedachte. Die krijgen ze niet, ze krijgen twee normale zonen en een dochter.

Maar de geest van Prudencio Aguilar blijft rondspoken, ze zien hem ’s nachts ronddwalen in het huis, op zoek naar water. José Arcadio kan er niet van slapen en het is de aanleiding om met Úrsula weg te trekken uit hun geboortedorp. Allerlei vrienden gaan met hun mee.
Ze trekken het land in voor een absurde tocht door moerasgebied die veertien maanden duurt. Uiteindelijk settelen ze zich aan de oever van een rivier vol keien: Macondo wordt hier gesticht.

Het dorp begint als gehucht met twintig lemen huisjes. Het is afgelegen en toch komen er ieder jaar rondreizende zigeuners langs die allerlei noviteiten meenemen. Bijvoorbeeld een magneet of een blok ijs. Het zijn bezichtigingen die het hele dorp op zijn kop zetten.
De belangrijkste zigeuner is Melquíades, een grote dikke man met een woeste baard en handen als mussenpootjes. Aan het begin van het boek hield hij een demonstratie met de magneet. De twee ijzeren staven waarmee hij het dorp in ging, trokken alle pannen, gereedschap en kooktoestellen van de muren. De mensen schrokken zich wild. Melquiades beweerde dat de dingen een ziel hadden, je moest deze alleen even losschudden. José Arcando bedacht dat hij met deze twee staven vast goud uit de grond kon halen en kocht ze. Het werd niks, zoals met alle expedities die hij daarna ondernam.

In de loop van de tijd groeit het dorp. Van een eenvoudige nederzetting wordt het een dorp met straten, grotere huizen en uiteindelijk krijgt het zelfs een treinstation. Ook de kinderen van José Arcadio en Úrsula krijgen weer kinderen en invloeden en van buitenaf mengen zich onder de oorspronkelijke bewoners en hun nazaten.

Het is een wonderlijke wereld die Márquez in Honderd jaar eenzaamheid schetst. Kleurrijk en beeldend, is het een wereld waar onmogelijke en buitennatuurlijke zaken moeiteloos door de werkelijkheid vloeien. Overleden familieleden dwalen als levende spoken door de vertrekken, Úrsula blijft maar leven en ook de dode José Arcadio lijkt het dorp maar niet te verlaten. Toch wordt het verhaal nergens ongeloofwaardig: het is een magisch-realistische wereld waarbinnen van alles mogelijk is.

Niet alleen dit verhaal maakt het boek bijzonder. Ook de schrijfstijl draagt hieraan bij. Tijdens het lezen kwam bij mij de vergelijking met surreële kunst op. Bijvoorbeeld een schilderij van Dali of Picasso. Dat is kleurrijk en vol met beelden waar je goed naar moet kijken om te begrijpen wat je nu precies ziet. Het lezen van Honderd jaar eenzaamheid vond ik een vergelijkbare ervaring. En hoewel het heel soepel leest, vraagt het wel de nodige aandacht en concentratie. Allereerst zijn het de beelden die Márquez schetst: wat laat hij me nu precies zien? Dit geldt voor het beeld van het moment, maar ook van het onderliggende verhaal. Is het de teloorgang van het paradijs, de mens die zijn eigen ondergang bewerkstelligt? Beschrijft het de geschiedenis van Zuid-Amerika met al het geweld van militaire regimes en opstandelingen? Het boek begint immers niet voor niets met een van de zonen van José Arcadia die kolonel is. Of gaat het over de overerving van eigenschappen, de eenzaamheid die iedereen treft? Of is het dit allemaal, kunstig ineen geweven door een subliem verteller.

Het hield mij als lezer bezig. En ook de herhaling van namen – kinderen worden net zo genoemd als hun ouders – hield me bij de les. In honderd jaar eenzaamheid is tijd niet altijd lineair, het komt ook in cirkels. Het geeft zo invulling aan het begrip ‘de geschiedenis herhaalt zich’.

Al met al vond ik het lezen van Honderd jaar eenzaamheid een geweldige ervaring. En als je het nog niet hebt gelezen. zou ik het zeker doen. Neem er dan wel de tijd en de concentratie voor, het is geen boek wat je even tussendoor wegleest. Maar je wordt beloond met een uniek verhaal dat niet voor niets keer op keer opnieuw wordt uitgegeven.

Het huis met het blauwe dak van Margareth Hillebrandt
Dit lekker geschreven verhaal is een feelgood met een serieuze vraag: wat doe je als je zeventig bent, je partner net is overleden en je moederziel alleen achterblijft? Het overkomt Juliëtte.
Ze is een dame van goede huize en zit zeer ruim in de slappe was. Ze heeft een goed leven achter de rug met haar grote liefde Ralph. Met hem heeft ze veel gereisd en van het leven genoten. Ze hadden geen kinderen en nu hij is overleden zit ze te verpieteren in het prachtige penthouse waar ze samen hun oude dag wilden slijten. Een bejaardenhuis zou een perfecte oplossing voor haar zijn, maar ja: die bestaan niet meer. Het regeringsbeleid is er immers op gericht dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Pas als het echt niet meer gaat, kunnen zij met een zorgindicatie worden opgenomen in een verzorgingshuis.

Juliëtte laat haar oog vallen op een riante zorgvilla. Het heeft prachtige appartementen voor de bewoners, het eten is voortreffelijk en de gezamenlijke ruimtes zien er comfortabel en gezellig uit. Daar wil ze haar oude dag met gelijkgestemden doorbrengen.
In haar vroege jaren was ze toneelspeelster en voor haar huisarts voert ze een toneelstuk op van een zorgbehoevende bejaarde en bemachtigt zo een zorgindicatie voor een plekje in de zorgvilla. Een vergissing, blijkt als ze er gaat wonen. De bewoners zijn heel wat hulpbehoevender en meer uitgeblust dan ze van tevoren had ingeschat. Behalve Max. Hij is een kwieke Hagenees van haar leeftijd. Hem lijkt ook niks te mankeren, en al snel werd ik nieuwsgierig hoe het hem was gelukt om in de zorgvilla te worden opgenomen. Het antwoord op die vraag laat even op zich wachten: eerst zijn er de avonturen van Juliëtte en Max die samen hun bucketlist gaan afwerken. Dit leidt tot vrolijke en hilarische situaties. Deze worden afgewisseld met het verhaal van klusjesman Fedor en dat van de directeur Elly.
Fedor is een knappe veertiger en de oudere dames, waaronder Juliëtte, zien hem graag in hun appartement voor een klusje. Ook directeur Elly is vatbaar voor zijn charmes. Zij is eind vijftig, alleenstaand en de aanwezigheid van Fedor maakt een vergeten vonkje hartstocht in haar los. Is het ook een vonkje dat een brand kan ontsteken? De uitwerking van deze vraag geeft een extra verhaallijn aan de roman. En als er dan ook nog sieraden en geld van de bewoners verdwijnen, Juliëtte twijfels krijgt over de achtergrond van Max en steeds vaker vergeet haar toneelstukje waarmee ze de zorgindicatie lospeuterde, op te voeren, komt er een extra laagje spanning in het verhaal.

Aan het eind van het verhaal krijgt ook de titel ‘Het huis met het blauwe dak’ betekenis. Wie wel eens over de Wassenaarse weg tussen Den Haag en Leiden rijdt, heeft misschien de villa met het blauwe dak die zo mooi op de cover prijkt, opgemerkt. De schrijver in ieder geval wel, en Juliëtte ook. Het heeft voor hen beide een speciale betekenis en aan het einde krijgt die mooi gestalte.

Alles bij elkaar is Het huis met het blauwe dak een leuk en afwisselend verhaal om te lezen. De schrijfstijl van Margareth Hillebrandt is ook prettig: zonder moeilijke woorden of zinnen glijdt je door het boek. Door het onderliggende thema ‘eenzaamheid onder ouderen’ krijgt het verhaal ook nog een serieuze ondertoon die door de schrijver luchtig in het verhaal is verweven. Kortom: een fijne feelgood die het lezen meer dan waard is.

—–
SCHRIJFUPDATES: Wil je weten waarover mijn volgende roman gaat? In mijn maandelijkse nieuwsbrief vertel ik hier meer over. Je kan je inschrijven met het formulier op mijn homepage.
MEER LEZEN: Mijn laatste roman Nevels krijg nog steeds mooie recensies. Ook zin in Nevels voor jezelf of als cadeau? De roman is in iedere (online) boekwinkel te koop, te leen in de bibliotheek en te lezen met Koboplus. Een overzicht van al mijn boeken vind je op mijn boekenpagina.

Fijn als je wilt liken en/of delen.

Laat een reactie achter