LezensWaard Juli 2025
Het blijft een vaste waarde op de eerste zaterdag van de maand: het op de radio bespreken van mijn favoriete gelezen boeken van de afgelopen maand.
Op 5 juli sprak ik met John Weimar over de volgende drie boeken: De sirenen – Emilia Hart; De omwenteling van Suzanna Jansen en De wilde eiland serie van Karen Swan.
Wil je het gesprek nog eens terugluisteren? Dat kan via deze link, kies 5 juli 2025, het begint even na 10:10 uur. Voor wie liever leest: hieronder volgt de uitgeschreven tekst van de boekbespreking.
De sirenen van Emilia Hart.
Een verhaal dat deels speelt in het heden en deels aan het begin van 1800.
Veel mensen weten denk ik wel dat de Engelsen vanaf 1788 hun gevangenen naar Australië deporteerden om het overvolle gevangenissysteem te ontlasten. In die tijd overheersen de Engelsen ook de Ieren. De Ierse bevolking verzette zich daartegen en de Engelsen stuurden politiek gevangen Ieren ook naar Australië. Dit gold ook voor vrouwen. In de Sirenen wordt in 1800 een boot met 80 vrouwen naar New South Wales gestuurd.
Onder deze vrouwen bevinden zich Mary en Eliza, een tweeling van nog geen twintig jaar. Zij zijn opgegroeid in het midden van Ierland, ver van de kust waar ze zijn geboren. Hun vader was visser en hij werd verliefd op hun moeder toen hij haar bij de zee zag. Ze trouwden, toen hun tweeling nog jong was is zij in de zee verdwenen. Voor hem was dat aanleiding om zijn hengel aan de wilgen te hangen en met zijn dochters naar het binnenland te verhuizen. Daar leiden ze een armzalig leven en lijden onder de Engelse landlord die het kleine beetje geld dat ze verdienen int.
Als de twee meisjes groter worden laat de rentmeester van de landlord zijn oog begerig op Mary vallen. Die moet daar niks van hebben. Ondertussen verlangt Eliza steeds meer naar het water en haalt haar zusje steeds over om met haar mee naar de rivier te gaan. Stiekem, hun vader is heel beschermend en wil dat ze uit de buurt van water blijven. Daar bij de rivier gaat het mis en de meisjes worden veroordeeld tot verbanning en op de boot naar Australië gezet. De reis is verschrikkelijk en de twee zusjes merken allerlei vreemde lichamelijke veranderingen.
Ook hun perspectief is weinig aanlokkelijk. Vrouwen worden ondergebracht in een spinhuis en mannen kunnen daar een vrouw kiezen voor wat ze maar willen. Echtgenote, huishoudster of slavin: de vrouwen moeten zich naar zijn wensen schikken.
In het heden staat het verhaal van Lucy centraal. Zij is een nakomertje en heeft een oudere zus: Jess, een kunstenares waarmee ze een wat moeizame relatie heeft.
Lucy is twintig en studeert journalistiek. Ze lijdt aan een waterallergie waardoor ze een wat korstige huid heeft met zilverachtige strepen erin. Als er water op komt wordt het erger. Ze kan bijvoorbeeld niet douchen en wast zich met vochtige doekjes. En als ze in de hete Australische zomers moet zweten is dat ook geen pretje. Ze krijgt iets met haar medestudent Ben. Ze vertrouwt hem en geeft hem een naaktfoto met slechte huid en al. Die deelt hij met vrienden waarna de foto rondgaat op internet en ze het middelpunt wordt van spot. Ze wil aangifte doen op de universiteit. Die wuiven het weg: ze blaast het op en ze moet de toekomstige carrière van Ben niet beschadigen. Ze trekt zich in zichzelf terug en gaat slaapwandelen. En dan wurgt ze Ben bijna. Voor Lucy is dit aanleiding om ervandoor te gaan.
Ze besluit naar haar zus Jess te gaan. Die is onlangs naar het kustdorpje Comber Bay verhuist. Een wat wonderlijke keuze, want Jess is een stadsmens en had succes als kunstschilder in Sydney.
Tijdens haar lange reis naar Comber Bay luistert Lucy een podcast over dit kustplaatsje. Daar zijn in de loop der tijd regelmatig mannen verdwenen. Mannen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben qua leeftijd, beroep of maatschappelijke status. Intrigerend, maar misschien is het toeval. Comber Bay is sowieso een mysterieus plaatsje: vanuit de baai hoort men soms vanuit het niets vrouwengezang, twee eeuwen terug is daar namelijk een boot vol vrouwen vergaan.
Hoe dan ook, als Lucy na twee dagen in Comber Bay aankomt bij het huis van haar zus heeft ze wel wat anders aan haar hoofd. Want Jess blijkt ze te zijn verdwenen. De deur is niet op slot en haar huis ziet eruit of ze alles zo uit haar handen had laten vallen. Ook haar buurvrouw en vriendin weet niet waar ze is. Wel weet zij dat Jess een paar dagen weg is want ze had haar gevraagd de kat eten te geven. De buurvrouw vermoedt dat ze even weg moest van de spanning van de expositie die volgende week met Jess’ nieuwe werk in een galerie in Sydney wordt gegeven. Dat nieuwe werk staat nog in het huis; indrukwekkende doeken met daarop twee vrouwen in felle streken en aquatinten.
Het klinkt Lucy aannemelijk in de oren en ze besluit een paar dagen in het huis van Jess op haar zus te wachten. Ondertussen gaat ze op zoek naar Jess’ dagboeken en de achtergronden van de verdwenen mannen En terwijl ze dat doet gaat ze steeds mysterieuzer dromen en hoort ze stemmen in een vreemde taal.
In De sirenen lopen de verhalen in heden en verleden door elkaar. Mooi is hoe Emilia Hart in kleine brokjes de achtergrond van zowel Lucy, haar zus Jess en de Ierse tweeling uitdiept. En hoewel je waarschijnlijk gaat vermoeden hoe het zit, verrast het plot toch. Tenminste, dat deed het bij mij: het zat allemaal net iets anders. Ik vond het een lekker boek met twee heel verschillende verhalen die sprookjesachtig bij elkaar komen waardoor dit boek ook een charmant fantasyrandje krijgt.
De omwenteling van Suzanna Jansen
Een non-fictie boek, maar met zoveel verbeelding geschreven dat het leest als een roman. Het gaat over een eeuw vrouwenemancipatie en Jansen wisselt feiten af met een reconstructie van de levensloop van haar moeder, vader en de rest van het gezin waarin ze opgroeide. Dat heeft ze gedaan door met de feiten die zij en haar zussen wisten een verhaal te maken. Daarvoor kroop ze in de huid van personages en stelde zich situaties voor rond de vraag ‘hoe het zou kunnen zijn gegaan’. Geen autobiografie dus, maar een verhaal waarin de feiten van honderd jaar vrouwengeschiedenis tot leven komen in het verhaal van Betsy, haar moeder.
Het zijn feiten die veelal niet voor het oprapen liggen, zoals Suzanna Jansen regelmatig zegt ‘ook dit had ik niet geleerd uit de geschiedenisboeken’.
Wist jij bijvoorbeeld dat de strijd voor het vrouwenkiesrecht vijftig jaar heeft geduurd?
De strijd om het kiesrecht begon in 1871. In dat jaar schreef een apothekersdochter uit Sappemeer een brief aan minister Thorbecke. Dat meisje was Aletta Jacobs. Ze wilde arts worden, maar dat mocht niet omdat ze een vrouw was. In de brief vraagt ze toestemming om naar de universiteit te mogen. Gelukkig was Thorbecke een vooruitstrevend man en na overleg met haar ouders gaf hij Aletta toestemming het een jaar op de universiteit te proberen. In 1878 studeerde zij als eerste vrouw af en een jaar later promoveerde ze. Ze vestigde zich als dokteres in Amsterdam. Daar begon ze ook een gratis spreekuur voor vrouwen.
Ze ging zich afvragen waarom ze niet mocht stemmen, in de grondwet stond immers dat de Tweede Kamer werd gekozen door: (ik citeer) ‘de meerderjarigen ingezetenen, Nederlanders, in het volle genot der burgerlijke en burgerschapsregten’, die een bepaald bedrag aan belasting betaalden. Ze voldeed aan alle eisen en verzocht daarom de gemeente Amsterdam haar naam toe te voegen aan de kiezerslijst. Dat verzoek werd afgewezen. En weet je met wat voor argument? Omdat ze zich volgens de gemeente op de letter van de wet had beroepen, niet op de geest. Dit werd bevestigd door de Hoge Raad onder ingezetene en Nederlander kon volgens de raad alleen de man worden verstaan, als het anders was zou dat uitdrukkelijk zijn vermeld.
En voor de zekerheid, om alle risico uit te sluiten pasten de politici, allemaal mannen, de grondwet aan door het woord mannelijke te zetten voor ingezetenen.
Aletta Jacobs liet het er natuurlijk niet bij zitten. Ze kon oprecht niet begrijpen waarom zij als vrouw minder mee zou tellen dan mannen. Daarbij kwam dat zij in haar praktijk werd geconfronteerd met allerlei leed en onrecht die vrouwen ongeacht hun stand werd aangedaan door wetten waarin hun belang niet was meegenomen. De schandelijkste was de huwelijkswet. En vrouw die trouwde werd handelingsonbekwaam en praktisch rechteloos: ze diende haar man in alles te gehoorzamen. Aletta Jacobs meende dat dit alleen kon worden opgelost als vrouwen ook politieke zeggenschap kregen. Ze was niet de enige vrouw die dat vond.
In 1889 richtte Wilhelmina Drucker de Vrije Vrouwenvereeniging op. Met Aletta Jacobs en anderen leidde dit in 1894 tot de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht.
Ze waren nallen iet goed in actievoeren, een nette vrouw was immers discreet en onzichtbaar, geen viswijf. Dit kregen ze niet uit hun DNA. Ze organiseerden openbaar toegankelijke vergaderingen, lezingen en tentoonstellingen. De grootste was in 1898: de Nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid. Er kwamen 90.000 bezoekers waaronder koningin Emma en prinses Wilhelmina.
In Engeland werd de strijd om het Vrouwenkiesrecht steeds gewelddadiger, tot bomaanslagen aan toe. De Nederlandse feministen wilden niks met geweld te maken hebben. Wel verspreiden ze pamfletten en hielden in 1913 een stille optocht op het Binnenhof.
Ook maakten ze het de heren politici gemakkelijk met allerlei wetsvoorstellen die de heren politici zo konden overnemen. Ze kregen steeds meer parlementariërs aan hun kant. Maar telkens als het zover leek, vond er op het laatst handjeklap plaats en was het Vrouwenkiesrecht makkelijk wisselgeld.
Uiteindelijk sloeg de sfeer om en gingen de vrouwen ook de straat op. Hun grootste optocht was in 1916 in Amsterdam.
De kansen keerden toen in 1918 Troelstra de arbeidersrevolutie uitriep. De Kamer schrok zich rot van dit rode gevaar en stemde als noodoptie in 1919 in met het Vrouwenkiesrecht omdat ze dachten dat vrouwen te voorzichtig zouden zijn om massaal op zo’n opruiende partij te stemmen.
Wat een verhaal hè?
In 1922 gingen vrouwen voor het eerst naar de stembus. Suzanna Jansen beschrijft dit
vanuit het perspectief van Roza, haar oma die in 1922 als een van de eerste vrouwen naar de stembus gaat. In dat jaar wordt ook Betsy, de moeder van Suzanna Jansen geboren. Betsy groeit op tot een intelligente jonge vrouw en in 1939 stapt ze op de pont naar haar eerste betaalde baan op een kantoor.
Vanaf hier neemt Suzanna Jansen haar mee in de feiten van het huisvrouwenbestaan vanaf de jaren veertig. Daarin presenteert ze ook allerlei feiten die niet in de geschiedenisboekjes staan. Bijvoorbeeld een onderzoek naar de werkweek van de huisvrouw in de jaren vijftig. Ik zou er nog uren over kunnen praten, maar dat doe ik niet. In plaats daarvan zeg ik: lezen dit boek! Het is echt een geweldig boek met ontluisterende feiten die nauwelijks aandacht krijgen. Wist je bijvoorbeeld dat pas in 1957 de huwelijkswet werd opgeheven waardoor getrouwde vrouwen eindelijk handelingsbekwaam werden en dat abortus nog steeds in het wetboek van strafrecht staat?
Maar het belangrijkste is misschien wel dat De omwenteling heerlijk is geschreven en dat de feiten pakkend vanuit het verhaal van Betsy en haar gezin door Suzanna Jansen worden verteld.
Het wilde eiland van Karen Swan
Dit is een serie van vier boeken waarvan het laatste deel afgelopen mei verscheen. Het wilde eiland is St. Kilda. Een eiland dat echt bestaat. Het is als het ware een lint van eilanden die samen de Buiten-Hebriden vormen aan de westkust van Schotland. De Buiten-Hebriden zijn ruig en afgelegen. Het regent en stormt er vaak, zomers komt de temperatuur nauwelijks boven de twintig graden. Binnen deze eilanden is St. Kilda een van de ruigste en meest afgelegen eilanden. Het was bewoond totdat de laatste achtendertig bewoners in de zomer van 1930 werden geëvacueerd. Dit gegeven is door Swan geromantiseerd.
Centraal staan drie bevriende jonge vrouwen: Effie, Mhairi en Flora. In ieder deel staat een van hen centraal. Hun verhalen worden samengebonden door de gebeurtenissen in het laatste jaar dat St. Kilda is bewoond.
Het eerste verhaal is dat van Effie. Zij woont samen met haar oude vader en hun gezin lijdt onder het overlijden van haar oudere broer: hij is verongelukt bij een klimpartij.
Haar verhaal laat goed zien hoe hard het leven was op St. Kilda. Er is één beschutte baai. Hier leggen de boten aan en in de relatieve luwte liggen hier de cottages van de bewoners in een halve cirkel. Langs deze cottages loopt een graspad wat The Street wordt genoemd. Er is een klein gebouw dat dienst doet als kerk en de dominee houdt de bevolking in toom met zijn preken.
Op St. Kilda groeit weinig en ook is het eiland moeilijk bereikbaar. Eigenlijk alleen in de zomermaanden kunnen er boten aanleggen, en dan alleen als het niet te hard stormt. De eilanders leven dan ook van stormvogels. Om die te vangen klimmen de mannen de steile rotsen af. Dit doen ze met touwen, hun handen en blote voeten, een onderneming die veel behendigheid vraagt. Hoewel het mannenwerk is, doet Effie hier aan mee. Nu haar broer er niet meer is en haar vader te oud, voelt zij zich verantwoordelijk voor het gezinsinkomen.
Het verhaal van Effie begint een jaar voor de evacuatie. Het is zomer en een jacht met rijke toeristen legt aan. Zodra de boot in zicht komt maken de mannen en Efiie er een show van om van de steile klifwanden af te dalen. Dat is een indrukwekkend schouwspel en als enige vrouw valt ze natuurlijk op bij de mannelijke toeristen. Ze is jong en wild en de jongemannen maken haar het hof. Er komt een romance uit voort met de zoon van een rijke graaf, Sholto.
Hij vertrekt die winter op ontdekkingsexpeditie naar de Noordpool en hij belooft Effie voor haar terug te komen.
Ondertussen gaat het eilandleven door. Zo spoelt er nog een dode walvis aan en wordt het steeds moeilijker om te overleven omdat er haast geen jonge mensen meer zijn. En als het eiland die winter bedekt wordt onder een dik pak sneeuw wordt duidelijk hoe zwaar de bewoners het hebben. Ze zijn echt aangewezen op elkaar, want als na september het najaar zich aandient, is het eiland voor niemand meer te bereiken. Ook niet voor de rentmeester die namens de Laird van wie het eiland is, de producten van de bewoners int. Zij betalen namelijk hun pacht met de stoffen die zij ’s winters weven van de schapen die zij op het eiland hoeden. En met de olie die ze uit de stormvogels halen. Die olie wordt in die tijd op het vasteland nog gebruikt als lampenolie.
Terug naar de sneeuw. Die zorgt voor een drama als de bewoners alles op alles zetten om de schapen te bevrijden uit de grote sneeuwvlakte. Een jong meisje krijgt longontsteking en overlijdt hieraan. Dit is de druppel om evacuatie naar het vasteland aan te vragen. Die wordt goedgekeurd en in de zomer van 1930 worden de bewoners naar het vaste land gebracht. Daar is ook veel over te vertellen, maar dat mag je zelf lezen. Hier wil ik nog kwijt dat in dit eerste deel verder Effie wordt gevolgd en de ups-and-downs van haar romances op het vaste land.
Aan het eind van het eerste deel is er opeens een spannende cliffhanger: er blijkt die zomer op St. Kilda buiten Effies blikveld nog veel meer gebeurd te zijn. Die gebeurtenissen komen in de delen erna stapje voor stapje aan bod. Langzaam worden geheimen ontsluierd en een mysterie opgelost.
Het tweede deel, Vuurlicht, vertelt het verhaal van Mhairi. Zij verlaat die zomer St Kilda om op het grotere meest nabijgelegen eiland Harris een echtgenoot te zoeken. Een avontuur dat een heerlijk verhaal oplevert. Als Mhairi terugkomt gaat ze op een afgelegen weide aan de andere kant van het eiland Flora helpen bij het schapenhoeden.
Stormgloed, het verhaal van Flora, is het derde deel.
In deze twee delen rond Mhairi en Flora wordt heel langzaam ontrafelt wat er nu precies gebeurd is tijdens die laatste zomer op St. Kilda. Karen Swan heeft dat geweldig gedaan. Ieder deel is een compleet verhaal en geeft zo slim een detail van het mysterie plaats dat je na ieder deel op een ander been wordt gezet. Pas in het vierde deel, Nachtgoud, komen al deze lijnen samen en licht ze de laatste sluiers op.
Wat ik heerlijk vond om te lezen was hoe Karen Swan het eiland St. Kilda en zijn bewoners tot leven bracht. Vooral als je je realiseert dat het gebaseerd is op ware feiten en dat mensen honderd jaar geleden onder zulke ruige en armoedige omstandigheden leefden.
Ook hoe de bewoners na de evacuatie moeten wennen op het vaste land vond ik mooi beschreven. Het mysterie van de laatste zomer reeg de delen spannend samen De liefdesperikelen van de hoofdpersonen waren voor mij daarin wat ondergeschikt. Wel gaf dit een romantisch tintje aan de verhalen. Alle elementen samen maken Het wilde eiland tot een afwisselende serie om lekker bij te ontspannen. De vier delen zijn ook ideale verhalen voor in je vakantiekoffer.