LEZENSWAARD AUGUSTUS 2025

Het blijft een vaste waarde op de eerste zaterdag van de maand: het op de radio bespreken van mijn favoriete gelezen boeken van de afgelopen maand.

Op 5 juli sprak ik met XX over de volgende drie boeken: ‘De gelijktijdigheid der dingen’ van Frouke Arns, ‘De namen’ van Florence Knapp en ‘Ik die nooit een man heb gekend’ van Jacqueline Harpman. Wil je het gesprek nog eens terugluisteren? Dat kan via deze link, kies 2 augustus 2025, het begint even na 10:20 uur. Voor wie het liever (na)leest: hieronder volgt de uitgeschreven tekst van de boekbespreking.

De gelijktijdigheid der dingen van Frouke Arns
Frouke Arns is een Nederlandse schrijver en dichter. Dit jaar verscheen van haar Vonkie, dat ik hier een paar maanden geleden besprak. Een boek dat me zo beviel dat ik ook nieuwsgierig was naar haar debuutroman ‘De gelijktijdigheid der dingen’.
Deze roman speelt in het hoge noorden van Europa. Daar ligt Finnmark, een smalle strook Noorwegen boven Zweden en Finland dat grenst aan Rusland. Een guur en dunbevolkt gebied. In de winter van 2013 fietst daar Nizar, een jonge Syrische vluchteling de grens over om in Noorwegen asiel aan te vragen.
Voor hij aan zijn tocht begon is hij in een Russisch pension beroofd van zijn rugzak met daarin zijn paspoort, geld en warme handschoenen. Hij heeft enkel nog zijn kleren en wat laatste dollars in zijn broekzak. Daarmee koopt hij een aftandse fiets en begint aan zijn tocht.
Verkleumd komt hij midden in de nacht aan bij de Russische grenspost. Er wordt om zijn papieren gevraagd, maar als een tweede beambte naar buiten komt beginnen ze een voor hem onverstaanbaar gesprek en wordt hij zonder verdere plichtplegingen doorgelaten. Vervolgens is de Noorse grens onbemand. Nizar fietst door, wat hij niet weet is dat hij wordt gefilmd door een camera.
Uitgeput en bijna bevroren fietst hij door. Hij komt langs de oprit van een huis. Met de fiets in de handen gaat hij er naar toe. Er staat een vrouw op de veranda. Onderkoeld zakt hij door zijn benen en verliest het bewustzijn.
De vrouw is Helena. Zij is dik in de zeventig en woont daar alleen. Ze sleept Nizar met veel moeite naar binnen. Ze kleedt hem uit en legt hem onder warme dekens op de bank om weer op temperatuur te komen.

Rond deze kern bouwt Frouke Arns heel mooi het levensverhaal op van Helena. Dit gaan in losse fragmenten. Niet chronologisch in tijd, maar ingegeven door de handelingen en gedachten van Helena terwijl Nizar op haar bank aan het herstellen is van zij onderkoeling.
Scènes uit haar huwelijk met de Noorse kapitein Leif worden afgewisseld met het verhaal van hun ontmoeting in Kielen en de briefwisseling met haar zus Charlotte die in Duitsland woont. Ook het aangrijpende verhaal over haar jeugd en moeder krijgt langzaam gestalte.
En daartussendoor keert Nizar in zijn koortsdromen terug naar zijn jeugd in Damascus en het verhaal van zijn vlucht langs de Arctische route.

Het klinkt misschien rommelig, maar dat is het niet. Het is een prachtig opgezet verhaal waarin alles logisch samenhangt en waarin ik als lezer goed werd meegenomen.

Een bijzondere rol in de opzet is daarbij weggelegd voor de sneeuwuil. Hij opent het verhaal en hangt letterlijk boven de setting waar de komende hoofdstukken zich afspelen. Hij vertelt wat hij ziet en dat is filmisch: je cirkelt met hem mee boven het besneeuwde Finnmark en zoemt vandaaruit in op Nizar wiens fietsbanden door de sneeuw knerpen.
Ook later komt de sneeuwuil terug. Hij cirkelt dan boven het Finnmark van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw en boven Kiel, de stad en provincie waar Helena haar jonge jaren doorbracht. Later komen we hem ook tegen boven Silezië waar Helena in 1935 werd geboren. Dit gebied hoorde tot het einde van de Tweede wereldoorlog bij Duitsland en werd daarna bij Polen ingedeeld.
En als laatste cirkelt hij boven Damascus, de stad in Syrië waar Nizar vandaan komt en van waaruit hij vluchtte.

Dat Frouke Arns ook dichter is, merk je aan de ritmische zinnen en het beeldende taalgebruik. Dat is niet ingewikkeld maar leest juist heerlijk.
Alles bij elkaar is De gelijkheid der dingen een juweeltje en gezien de huidige discussies rond vluchtelingen en asiel ook uiterst actueel.

De namen van Florence Knapp
De namen is de debuutroman van de Britse Florence Knapp. Het begint met Cora, de vrouw van de charismatische huisarts Gordon. Het is 1980 en ze is met haar negenjarige dochtertje en babyzoontje op weg naar het gemeentehuis. Ze gaat aangifte doen van zijn geboorte, in Engeland moet dat binnen tweeënveertig dagen. De bedoeling is dat hij net als zijn vader Gordon gaat heten, want zo heten alle oudste zoons in de familie van haar man.

Het lijkt simpel ware het niet dat Cora de naam Gordon lelijk vindt. “Hij begint met een klank die haar aan gebroken zuurtjes doet denken en eindigt met een plof alsof iemand een sporttas neerkwakt,” aldus Cora. Ze denkt aan alle keren dat een naam misschien wel een leven heeft beïnvloed. Zoals bijvoorbeeld de gebroeders Lumière die een filmcamera en filmprojector ineen uitvonden of de schrijver van het boek over neurologie dat haar man op dat moment leest. Die heet Brains. Haar man doet het af als toeval, hoewel volgens hem veel urologen Ball heten en de naam Hart veel voorkomt onder cardiologen. En met die opmerkingen raakt hij Cora’s onuitgesproken angst: wat als haar zoontje net zo wordt als zijn vader? Een gedachte die mij gelijk op scherp zette. Wat is daar zo erg aan?

Voordat dit duidelijk wordt, neemt Florence Knapp haar lezers eerst mee in het gesprek dat Cora met haar dochtertje Maia voert terwijl ze op weg zijn naar het gemeentehuis. Maia vraagt zich af waarom zij niet naar haar moeder is vernoemt als haar broertje naar zijn vader vernoemd wordt. Volgens Cora is ze dat stiekem wel, want Maia betekent moeder. En dan blijkt dat ze voor haar zoontje ook als alternatief een naam bedacht heeft die vader betekent, namelijk Julian. Ook vraagt ze aan Maia wat zij een mooie naam zou vinden voor haar broertje. Het meisje kiest Bear, want dat is zowel zacht, knuffelig en lief als dapper en sterk.
Het gesprek met haar dochtertje brengt Cora verder aan het twijfelen, wat is wijsheid als ze haar kinderen niet met een naam wil belasten?

Vanaf hier springt het boek zeven jaar verder, 1987 en valt uiteen in drie verhaallijnen. Iedere lijn begint met de naam die Cora haar zoontje heeft gegeven. Bear, Julian en Gordon.
Ze begint met het verhaal van Bear. Daar blijkt al snel dat de charismatische huisarts Gordon binnenshuis een vreselijke man is. Zodra hij hoort dat zijn vrouw hun zoon Bear heeft genoemd, gaat hij door het lint. Hij slaat haar hoofd tegen de koelkast en ze schreeuwt om hulp. De nieuwe buurman schiet haar ten hulp en in zijn woede gooit Gordon hem door de glazen achterpui.

In het verhaal van Julian is hij ook woest maar daar is zijn woede meer ingehouden. En in het verhaal van Gordon blijkt dat het Cora niet lukt de kleine Gordon los te zien van zijn tirannieke vader. Hiermee haalt ze zich ook de woede van haar echtgenoot op de hals omdat ze hem geen borstvoeding kan geven. En dan wordt in deze verhaallijn de mishandeling van Cora door Gordon pas echt zichtbaar. Want dat is de enige lijn waarin ze bij hem blijft wonen. In het verhaal van Bear en Julian niet.

Het boek zit knap in elkaar. Het beslaat episodes van zeven jaar. Dus 1987, 1994, 2001, 2008, 2015 en 2022. In iedere tijdspanne wordt allereerst het verhaal van Bear vertelt, dan dat van Julian en tenslotte dat van Gordon.
Behalve origineel, vond ik het heel goed in elkaar zitten. Het maakte het lezen uitdagend en heel afwisselend. Daar genoot ik van. Aan een kant moest ik mijn hoofd er goed bijhouden van wat nu bij welk verhaal hoorde, aan de andere kant zat er niet alleen verschil in de drie lijnen maar was er ook een samenhang tussen de drie lijnen. Zo kreeg je bijvoorbeeld vooral in de derde lijn, die van Gordon wat meer te weten over Cora en de slachtofferpatronen. En bij Julian las je het meest over de familiekant van Cora. Daardoor was het voor mij net of ieder afzonderlijke lijn ook iets toevoegde aan de andere lijnen.
Kenmerkend daarbij vond ik dat in alle drie de verhaallijnen het geweld van vader Gordon naar Cora zijn impact had op de ontwikkeling van de kinderen en dus op iedereen met wie ze omgingen. Dat vond ik knap en voor mij is dat de rode draad, het centrale thema dat de drie verhalen verbindt.
Ondanks dit thema vond ik het geen zwaar boek. Dat komt omdat met name in de levens van Bear en Julian ook veel zachts tevoorschijn kwam in hun leven en het me bij tijd en wijlen ook ontroerde.

Ik vond het een geweldig boek. Het is vlot en toegankelijk geschreven zodat je ook het vermogen houdt om tussen de verschillende lijnen te schakelen zonder in de knoop te raken. Ook is het origineel in insteek en verhaalopbouw.

Ik die nooit een man heb gekend – Jacqueline Harpman
Jacqueline Harpman was een Frans-Belgische schrijver. Ze leefde van 1929 tot 2012. Ik die nooit een man heb gekend verscheen voor het eerst in 1995. Vorig jaar werd het opnieuw uitgegeven en werd het zelfs een hit op Tiktok.
Behalve schrijver was Harpman ook psychoanalyticus. In haar nieuwsgierigheid naar de kronkels van de geest hield ze ervan haar personages in de meest vreemdsoortige situaties te plaatsen om te zien hoe ze zich zouden gedragen.

En de situatie in ‘Ik die nooit een man heb gekend’ is zeer vreemd. Negendertig vrouwen en een meisje zijn onder de grond opgesloten in een kooi. Om die kooi lopen permanent mannelijke bewakers.
De lezer wordt in deze wereld meegenomen door het meisje. Zij begint haar relaas aan het einde van haar leven. Een citaat: “sinds ik niet meer buiten kom, breng ik veel tijd door met het herlezen van de boeken.” [Einde citaat] Dat herlezen maakt iets bij haar los en voor het eerst in haar leven moest ze huilen. Tot dan had ze nog nooit pijn in haar ziel gevoeld, een pijn die net zo heftig als die van de kanker in haar buik. Het is geen vrolijk beeld dat ze schetst, maar er zit wel iets in wat intrigeert en prikkelt om door te lezen.
In haar verhaal is het niet alleen kommer en kwel. Ze schrijft ook dat ze moet lachen omdat ze het komische van haar situatie inziet. En ook vraagt ze zich af of ze ooit wel eens heeft meegelachen met de vrouwen. Tot dan dacht ze nooit aan het verleden, ze leefde in een eeuwigdurend heden waarin ze bezig was haar geschiedenis te vergeten. Omringd door de boeken gaat haar dat dwarszitten. Als ze een mens is, is haar verhaal net zo belangrijk als dat van een King Lear of Prins Hamlet van wie William Shakespeare de levens zo uitgebreid heeft opgeschreven. Dus besluit ze hetzelfde te doen als hij en haar verhaal zoals ze het zich herinnert op te gaan schrijven.

Vanaf haar vroegste herinneringen zit ze in de kelder. De dagen gingen op dezelfde manier voorbij met steeds dezelfde personen in steeds dezelfde ruimte, de ondergrondse kooi waarin ze met negenendertig vrouwen leefde. Het dag en nachtritme werd geregeld door kunstlicht en op gezette tijden reden de bewakers een kar met vlees en wat groente de kooi in die de vrouwen op een kookplaat klaarmaakten. Er was geen privacy in de kooi, midden in staan wc’s waar de vrouwen open en bloot hun behoeften deden. Als hun kleding versleten raakte, kregen ze lappen stof waarvan ze tunieken maakten. De bewakers die om de kooi liepen, zeiden nooit wat en als de vrouwen iets deden dat niet mag knalden ze met een zweep naast de vrouwen.
Voor het meisje voelde het alsof de tijd stil stond. Tot ze begon te denken. Hoe oud ze toen was weet ze niet. Het moet aan het begin van de puberteit geweest zijn, want ze kreeg de eerste tekenen daarvan: wat schaamhaar en haar borsten begonnen wat te zwellen. Dat zette niet door en zo werd ze ook nooit ongesteld. Waarschijnlijk allemaal dankzij het beperkte leven onder de grond.

Mondjesmaat peuterde ze informatie los uit de vrouwen over wat ze wisten van hun leven voor de kooi. Als ze in een goed humeur waren, hadden ze het vaak over mannen en de liefde. Het meisje besefte dat ze dat nooit zal meemaken: zij zal nooit een man kennen.
De herinneringen van de vrouwen over hoe ze in de kooi belandden warn vaag en chaotisch. Er was paniek, een wit poeder en een soort niemandsland tot het leven in de kooi zijn ritme kreeg. Het meisje is waarschijnlijk in de chaos onbedoeld tussen de volwassen vrouwen beland. Niemand wist van wie ze is of hoe ze heet. De vrouwen noemen haar het kleintje. Het kleintje wilde grip op haar omgeving krijgen. Er is een jonge bewaker en ze begon met onafgebroken staren naar hem. Ook wilde ze meer grip krijgen op het dag-nacht-ritme onder de grond en met behulp van een van de andere vrouwen ging ze met hulp van haar hartslag de minuten tellen.
En toen ging op een dag het alarm af, net op het moment dat de kooi openging voor het eten. De bewakers vluchtten. En als ze na verloop van tijd niet terugkomen, gaan de vrouwen de kooi uit en vinden de trap naar buiten. Ze belandden in een onbebouwde vrij vlakke omgeving en gingen met elkaar op reis in de hoop de wereld waar ze uitkwamen te ontdekken.

Deze tocht is fascinerend door de vragen die het oproept. Waar zijn ze, wat is er gebeurd?
Jacqueline Harpman is er een meester in om aan de hand van dit soort vragen de vaart in het verhaal te houden. Echte antwoorden zijn er nooit, ze geeft precies genoeg prijs om je aan het denken te houden en allerlei mogelijkheden te overdenken. Daaronder liggen meer existentiële vraagstukken: wat is de zin van het bestaan, waarom blijft het meisje maar doorgaan, wat is eenzaamheid en wat is de waarde van het leven van een vrouw die nooit een man heeft gekend?
Ik vond het een superboek. Het is dun, kent geen hoofdstukindeling en leest als een trein. Het hield me geboeid van de eerste tot de laatste letter.

—–
MIJN BOEKEN LEZEN: Mijn laatste roman ‘Nevels’ is in iedere (online) boekwinkel te koop, te leen in de bibliotheek en te lezen met Koboplus. Nieuwsgierig naar mijn andere boeken? Een overzicht van al mijn boeken vind je op mijn boekenpagina.
SCHRIJFUPDATES: Wil je weten waarover mijn volgende roman gaat? In mijn maandelijkse nieuwsbrief vertel ik hier meer over. Je kan je inschrijven met het formulier op mijn homepage.

Fijn als je wilt liken en/of delen.

Laat een reactie achter