KALLEMOOI

‘Toe nou, we hebben het toch goed samen?’ Jim legt zijn arm om me heen.
Ik staar naar de negatieve zwangerschapstest. In mijn hoofd tolt een kakofonie rond: ‘een leven zonder kinderen is ook mooi. Dat was de laatste vergoede ivf-behandeling. Hebben jullie al eens gedacht aan adoptie? Pleegouderschap, misschien? Neem een hobby. Je vriend aanbidt je, wees dankbaar. Er is meer in het leven.’
‘Hé.’ Hij trekt me dichter tegen me aan. ‘Laten we er even tussenuit gaan. Plannen maken voor een toekomst samen. We kunnen nu onbekommerd de hele wereld rondreizen.’
De stemmen zetten zich om in gierende snikken.
‘Ach, meisje toch, huil het er maar uit.’

De veerboot naar Schiermonnikoog is afgestampt, het lijkt wel of half Nederland van plan is het Pinksterweekend op het Waddeneiland door te brengen.
We komen als een van de laatste de boot af, gelukkig heeft Jim voor ons van tevoren een taxi gereserveerd.
We stappen uit bij een oud eilanderhuisje in het hart van het dorp. Binnen ruikt het naar de oude zolder vroeger bij mijn ouders, het zorgt ervoor dat ik me gelijk thuis voel. Zo ook het dorp waar we later doorheen slenteren. Het oogt alsof het al eeuwen zo is en altijd zo blijft, ongeacht wat we doen. Alle pijn van de afgelopen jaren verzacht. Ontspannen haak ik mijn arm in die van mijn vriend. Een nieuw begin. Verliefdheid fladdert opnieuw tussen ons in. ‘s Avonds vrijen we voor het eerst sinds jaren zonder de druk van de noodzaak om zwanger te worden.

De volgende dag word ik verkwikt wakker. We maken een wandeling langs het strand en door het bos. In de wens van de gebaande bospaden af te wijken, nemen we een smal pad door hoge bomen. Als een verliefd stelletje lopen we dicht tegen elkaar door totdat omgevallen takken onze doorgang blokkeren.
‘Jammer dat we moeten omkeren,’ zeg ik.
‘Niet zo snel opgeven. Ik kijk even of we erachter weer gewoon kunnen doorlopen,’ antwoordt Jim. Hij stapt over een stapel dikke takken en duwt bladeren opzij.
‘Kom eens kijken,’ roept hij na een paar minuten.
Zuchtend klauter ik over de takken naar hem toe. De wildernis wijkt en een vervallen huisje dat ontsnapt lijkt uit een sprookje van Grimm staat in het midden van een lege plek. Het heeft iets unheimisch en ik krijg het koud. ‘Laten we teruggaan,’ fluister ik.
‘Je bent toch niet bang?’ Hij grijnst.
Ik schud nee, maar loer over zijn schouder of er geen heks uit het huisje komt om ons naar binnen te lokken.
‘Angsthaas.’ Hij geeft me een zoen. ‘Jij je zin, we gaan terug. Ik heb wel zin in een hapje eten met een lekker biertje.’

Na het avondeten lopen we door het dorp terug naar ons huisje. We blijven staan bij een onverwachte menigte bij het gemeentehuis. Een dikke paal wordt vastgezet met vier touwen.
‘Wat is dat?’ vragen we aan de mensen voor ons.
‘Dat is de Kallemooimast,’ antwoordt een man. ‘Dat is hier traditie met Pinksteren. Zien jullie die mand bovenin? Daarin zit een haan.’
‘Waarom is dat?’ vraagt Jim.
‘Dat weet ik ook niet precies. Kallemooi is een eeuwenoude traditie.’
‘Wat zielig,’ zeg ik.
‘Welnee,’ mengt een andere man zich in het gesprek. ‘Er zit ook eten en drinken in de mand en met een camera houden ze zijn welzijn in de gaten.’

Die nacht slaap ik onrustig. Ik dwaal door het bos, klim over takken, bladeren slaan in mijn gezicht. Het heksenhuisje doemt op. Een klein rimpelig vrouwtje in een lange zwarte jurk verschijnt in de deuropening. Met dwingende gele ogen en een gekromde wijsvinger vinger lokt ze mij naar zich toe. ‘Kom’.
In trance gehoorzaam ik en ga achter haar aan naar binnen. Ik kom in een grote ruimte met een schommelstoel en in de hoek een ouderwets fornuis en aanrecht. In het midden staat een haan. Voor hij kan kukelen draait het heksenvrouwtje hem de nek om. Ze snijdt hem open. Bloed druppelt in een schaal. Ze haalt zijn ingewanden eruit en stopt ze in een ketel boven een houtvuur. De haan hangt ze aan een plafondhaak boven de schaal.
Ik vlucht het huisje uit en probeer weg te rennen. De bomen houden me tegen, hun takken grijpen mijn kleren, trekken ze van mijn lijf. Koude wind giert langs mijn naakte lichaam.
De heks trekt me weer het huisje in. Ze geeft me een kom met een onbestemde brij. Ik kokhals van de stank van stront en ijzer, toch eet ik hem leeg.
Ze pakt de schaal met bloed onder de haan vandaan en doopt er een doek in. Al mompelend wrijft ze rode cirkels op mijn buik en rond mijn borsten, mijn tepels worden hard.
Onverwacht geeft ze me een zet. Ik val. Ze spreidt mijn benen en duwt iets hards bij mij naar binnen. Ik schreeuw.

Ik word wild heen en weer geschud, mijn ogen vliegen open.
‘Wakker worden!’ schreeuwt Jim. ‘Volgens mij heb je een nachtmerrie.’
Langzaam komt mijn hart tot bedaren en laat ik de angstdroom achter me. Nadat ik wat water heb gedronken, trekt hij me tegen zich aan. Ik val in een diepe droomloze slaap.

De volgende ochtend word ik wakker van gerommel in de keuken.
‘Gaat het weer?’ Jim geeft me een beker thee.
Ik knik.
Onder de douche ontwaar ik rode strepen op mijn buik en rond mijn borsten. Mijn onderbuik zeurt. Het lijkt een beetje of ik ongesteld moet worden maar dan anders.

Die pinksterdagen daalt er een vredige rust in mij. We wandelen langs het strand, door de duinen en over de dijk. Niet meer in het bos.
De dag van vertrek breekt aan. Voor we de bus naar de boot nemen, gaan we naar de afsluiting van de Kallemooi. De touwen gaan los, onder gejuich komt de lange mast naar beneden. De mand met de haan wordt losgemaakt. Mijn buik gloeit. Ik leg mijn handen erop en voel hem licht bollen, het zeurende gevoel komt terug. De mand gaat open. Hij is leeg.

Negen maanden later geselt februariregen de ramen.
‘Persen. Nu!’ roept de verloskundige.
Met al mijn kracht doe ik wat zij zegt.
Veren vliegen rond, vleugels klapwieken, bloed spettert, een oude vrouw lacht.
‘Nu!’
Een laatste pers.
Een geboorteschreeuw.
‘Een jongen.’ Ze legt hem op mijn borst.
‘Kalle,’ fluister ik.
Zijn oogjes gaan open, donker en rond als kraaltjes. Zijn lippen tuiten, net een snaveltje. Hij kraait.

—-
Volgende week lees je het eerste van dertien winnende verhalen uit mijn zomerschrijfwedstrijd ‘Nevels’. Wil je er geen een missen? Geef dan je emailadres door via het formulier op mijn homepage en ontvang iedere zondagochtend de link naar het nieuwste verhaal.

Fijn als je wilt liken en/of delen.

8 reacties

  1. Ben op 28 mei 2023 om 09:28

    Ha, wat een heerlijke afsluiting van je zondagverhalen voordat de wedstrijdverhalen komen. Dit vind ik dan ook weer een echte Marceline! Hoe een heel oud gebruik een mooie twist krijgt. Vooral dat Kalle zijn leven begint met kraaien….

    • Jenny op 28 mei 2023 om 11:53

      Ach Marceline wat weer een prachtig verhaal en wat een prachtig 9ntroerend einde. Dank je wel!

  2. Sofie De Braekeleer op 28 mei 2023 om 12:47

    Mooi verhaal. Mooi hoe je die oude traditie erin verwerkt hebt.

  3. Marceline de Waard op 28 mei 2023 om 21:45

    Dank, Ben, Jenny en Sofie! Ik ben erg blij met jullie mooie reacties 🙂

  4. Bep van Vlijmen-van Dijk op 29 mei 2023 om 05:34

    Wat heb je een oeroude traditie in je verhaal verweven, prachtig gedaan Marceline.
    Fijne nieuwe week én een mooie 2e Pinksterdag.gewenst.

    • Marceline de Waard op 29 mei 2023 om 08:15

      Dankjewel, Bep!

  5. Tieneke Koning op 29 mei 2023 om 08:57

    Lekker magisch alhoewel ik me ooit toch een andere voorstelling maakte van de indeling van de heilige geest, maar ja, mijn blik is beperkt. Dank je wel.

    • Marceline de Waard op 29 mei 2023 om 22:07

      Graag gedaan, Tieneke! Fijn dat je het een lekker magisch verhaal vond. 🙂

Laat een reactie achter