HET SPOOK MET DE RODE HAREN
Grote ogen en lange rode krullen. Als de jonge vrouw op de punt van de klif niet zo angstig zou kijken en schreeuwen, zou Jan zweren dat Marie zich hier had verstopt. Maar Marie bevindt zich met hun studiegenoten op de toren en bovendien heeft hij haar nog nooit in zo’n middeleeuwse lange jurk gezien. ‘Rustig maar,’ sust hij de onbekende vrouw. ‘Ik kom je helpen.’
Driftig probeert ze haar rok uit zijn greep te bevrijden en van de klanken die ze uitstoot begrijpt hij niks. Behalve Gaelic zou ze toch ook wel Engels spreken? Hij vraagt het haar.
‘Vuile Engelse hond. Ik vervloek je in mijn eigen taal.’ Ze spuugt in zijn gezicht.
Boos wrijft hij de klodder weg. ‘Laat dat. Ik ben geen Engelsman. Ik ben Nederlands. Een Hollander.’
Ze knijpt haar ogen samen en haar paniek wordt vervangen door bedachtzaamheid. Hij pakt haar hand en gebruikt de rust van het moment om naar achteren te schuiven en haar zachtjes mee te trekken.
‘Heeft Connor je soms gestuurd?’
Hij humt iets onduidelijks dat voor ja kan door gaan. Het is voldoende om haar met zich mee te krijgen.
Pas als ze bovenaan de klif zijn merkt hij aan het trillen van zijn benen hoe inspannend de tocht over het smalle spoor terug omhoog was.
‘Waar is je paard?’ vraagt ze.
‘Welk paard? We zijn hier met de bus.’
‘Bus?’
‘Een touringcar,’ probeert hij en wijst richting de parkeerplaats. De bus staat er niet meer. Sterker nog: op de plaats waar hij vanochtend uit de bus stapte, staan nu een paar armoedige huisjes met rieten daken. Ook de weg die van de parkeerplaats naar de kasteelruïne liep is verdwenen. Net als de wind en de grijze wolken waarmee hij op deze plek aankwam.
‘Wat bedoel je. Waar?’
Hij zwijgt en staart naar het kasteel. De ruïne is verdwenen. In plaats daarvan tekent het oorspronkelijk bouwwerk zich majestueus af tegen een blauwe lucht. Zijn blik gaat naar het achterdochtige gezicht dat zo sprekend op dat van Marie lijkt, naast hem. Marie die hem de legende vertelde van Máire Rua, het spook met de rode haren. Hoe spreek je Máire eigenlijk uit? ‘Mèrie, zo heet je toch?’ vraagt hij aarzelend.
‘Mojra,’ verbetert ze nijdig. ‘Als jullie buitenlanders hier de baas willen spelen, moeten jullie ook onze taal eens leren.’
Iets dat het midden houdt tussen verbijstering en doodsangst klemt zich in hem vast. ‘Máire,’ zegt hij nu hopelijk correct. ‘In welk jaar leven we eigenlijk?’
Ze neemt hem op van top en teen. Achterdochtig kruist ze haar armen beschermend voor haar borst. Behoedzaam stapt ze achteruit. ‘Ben je een zot? Waarom heb je van die rare kleren aan. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Ben je soms een vermomde Banshee?’ Lijkleek deinst ze verder van hem weg.
De doodsangst op haar gezicht klauwt in zijn borst, kruipt door zijn aderen en grijpt ijzig zijn hart vast. Als hij zich de lessen Ierse mythologie goed herinnert, is een Banshee een soort zwarte fee die de dood aankondigt. Ook zonder dat ze zijn vraag beantwoordt, begrijpt hij dat hij in het jaar 1651 is belandt, Nu, ja, begrijpen: hij bevat niet hoe zijn huiveringwekkende klauterpartij de klif af hem bracht bij de vrouw die zich volgens een legende in 1651 de klif afstortte om te ontkomen aan de Engelsen nadat haar man Connor, Heer van de Kliffen, door de Engelsen was vermoord. Oh, mijn god, de Engelsen! Hoelang duurt het nog voor ze hier komen om het kasteel af te branden en alle in- en omwonenden af te slachten? Zijn mond wordt droog, zijn benen slap. Smekend kijkt hij naar het kasteel of hij het zo kan dwingen om weer de ruïne te worden die hij vanochtend zag. Zeemeeuwen vliegen krijsend over. Spottend, alsof zijn studiegenoten hem uitlachen om zijn hulpeloosheid. Het maakt hem nijdig, een katalysator die zijn hersenen weer in beweging zet. Kennis is macht, schiet door hem heen. De gedachte geeft hem kracht en hij pakt haar schouders stevig beet. ‘Luister! Ik ben geen Banshee. Connor zond mij om jou en het kasteel te redden,’ liegt hij. ‘En ik draag Hollandse reiskleding,’ verzint hij als verklaring voor zijn spijkerbroek en regenjack. ‘We moeten nu eerst iedereen uit de omgeving hierheen halen om onszelf en het kasteel tegen de Engelsen te verdedigen. Leen me wat kleding van Connor, dan gaan we iedereen ronselen en onze verdediging in gereedheid brengen.’
—-
Wil je geen zondagverhaal missen? Geef dan je emailadres door via het formulier op mijn homepage en ontvang iedere zondagochtend de link naar het nieuwste verhaal.
Wow, Jan wordt een heusche Held! Die had ik niet zien aankomen. Wordt dan toch de loop der tijd veranderd en de geschiedenis boeken herschreven?
verrassend, en anders dan ik misschien verwacht had, maar….ik,laat me graag verrassen. dus Marcelline ?ga vooral zo door.!
Verrassend, hij wilt de geschiedenis herschrijven.
Ben benieuwd hoe dat af loopt.
Wat een verrassing om het vervolg te lezen, hij is ineens in een hele andere tijd beland. Zou de vrouw hem geloven en met hem meegaan?
Jammer dat het een week duurt voordat we verder kunnen lezen. Het is echt super spannend!
Fijne week Marceline
Dank jullie wel, Ben, Jenny, Dien en Bep! Fijne reacties, volgende week het slot: ik ben benieuwd of het jullie verrast