DE BUURVROUW EN DE BOER

Twee jaar geleden verscheen ‘Nevels’. In deze roman hebben een aantal bijpersonages de naam van een echt bestaande persoon. Vandaag zet ik met fragmenten uit ‘Nevels’ er twee in het zonnetje: auteur Nel Goudriaan en theatermaker Ben Bijker. In ‘Nevels’ zijn zij de buurvrouw en de boer. Fay is het hoofdpersonage .

DE BUURVROUW – Neeltje Hafkamp

Neeltje Hafkamp is in het echte leven de meisjesnaam van schrijfster Nel Goudriaan.
In Nevels is Neeltje een vrouw van begin dertig. Ze is onderwijzeres en heeft samen met haar man het oude boswachtershuis naast Fay’s ouderlijk huis gekocht en opgeknapt. Nu is ze met zwangerschapsverlof en hoewel ze in een dorp is geboren, vindt ze het wel erg stil nu ze de hele dag alleen is met haar baby. Het kennismakingsbezoek van Fay is dan ook meer dan welkom.

‘Ik ben Fay, van hiernaast.’ Ik wuif richting het grote huis. ‘Ik ben de dochter van mevrouw uit ’t Veen. Zo te zien kom ik ongelegen. Zal ik later terugkomen?’
‘Nee hoor, als u een momentje heeft. Ik wilde net deze dondersteen in zijn bedje leggen. Zeg maar dag tegen mevrouw Fay.’ Ze pakt zijn graaiende knuistje en wuift ermee. ‘Ik ben Neeltje Hafkamp en dit is Ravi.’
Hij kirt. Een belletje speeksel pruttelt in zijn mondhoek. Het veroorzaakt een weeë steek in mijn onderbuik.
Ik volg haar naar binnen en blijf ietwat ongemakkelijk onderaan de trap staan. De vloer heeft nog steeds hetzelfde roodzwart geblokte tegelpatroon, alleen ontbreekt de met jassen volgepropte kapstok en de wanordelijke verzameling kinderschoenen en laarzen. Door de deuropening zie ik een mooie houten parketvloer en de zijkant van een roomwitte bank. Ravi is vast hun eerste kindje. Met mijn hand probeer ik het zeurende gevoel in mijn baarmoeder weg te masseren. Het is net of ik ongesteld moet worden, hoewel de tijd van dat maandelijkse ongemak inmiddels ver achter me ligt. De voetstappen van Neeltje op de trap voorkomen dat ik wegglijd in de diep begraven herinnering van die ene bloeding die maar niet leek op te houden.
Ze neemt me mee naar de keuken.
‘Wat leuk dat u komt kennismaken. We hebben u wel gezien en twijfelden of we wel of niet langs moest komen.’ Al babbelend maakt ze thee. ‘We zijn overigens ik en Harm, mijn man. Niet Ravi, hem maakt het niet uit. Hij is zo makkelijk, hij laat zich zonder morren overal mee naar toenemen. Volgens iedereen die er verstand van heeft, boffen we daarmee. Waren uw kinderen vroeger lastig?’
‘Ik heb geen kinderen.’
‘Sorry. Ik altijd met m’n onnadenkende geklets.’
‘Het geeft niet. Ik heb ze nooit …’ Voor het eerst komt het ‘gewild’ dat ik altijd in dit soort situaties zeg niet over mijn lippen. ‘Het kwam er gewoon niet van,’ zeg ik in plaats daarvan.
‘Ach, ja, het leven kiest zijn eigen pad.’ Ze klinkt als een wijsneuzig kind en een wijze oude vrouw ineen.
Ze zet twee glazen thee op de keukentafel. ‘Wilt u er iets bij? We waren het weekend bij mijn schoonouders en Harms moeder denkt altijd dat ik haar kind laat verhongeren. Gelukkig kan ze heerlijk bakken.’ Zonder mijn antwoord af te wachten zet ze een schaal met dikke plakken chocoladecake tussen de theeglazen in.
‘Ik vind het écht gezellig dat u er bent,’ zegt ze nogmaals. ‘Begrijp me goed, we wonen hier heerlijk maar met alleen een baby om tegenaan te praten, is het soms wel heel stil.’
Ik nip van mijn thee, snoep van de meer dan verrukkelijke cake en troost me aan haar ongecompliceerde gekeuvel.

DE BOER – Ben Bijker

In het dagelijks leven is Ben Bijker theatermaker en poppenspeler. In ‘Nevels’ is hij boer Bijker in het geboortedorp van mijn hoofdpersoon Fay. Ook is hij de oudere broer van Martje, de huishoudster in Fay’s ouderlijk huis. Inmiddels is hij al flink op leeftijd en is de boerderij in handen van zijn kleinzoon getransformeerd tot boerencamping. In zijn jonge jaren was hij naast boer af en toe ook een redder in de nood.

Redder voor Fay’s moeder en Martje
‘In mijn opvoeding tot dame had ik van alles geleerd, behalve hoe ik zelf het huishouden moest doen. Ik kon nog geen ei koken. Het was Ben die me redde van een eeuwig dieet van water en brood tussen de stofnesten.’
‘Ben?’
‘Martjes jongste broer, hij was mijn vaders opzichter en woonde in het boswachtershuis.’
‘Haar jongste broer is toch boer Bijker die de boerderij runde voor zijn kleinzoon er een camping van maakte?’
Ongeduldig wappert ze mijn vraag weg. ‘Dat was pas later, dat doet er nu niet toe. Ik zie hem nog staan, met neergeslagen ogen frummelend aan de pet die hij voor zijn buik hield. “Kunt u misschien een meissie gebruiken voor het werk in huis?” vroeg hij. Ik moest me bedwingen om hem niet om zijn hals te vliegen, in plaats daarvan vroeg ik of hij iemand wist. “Me kleine zussie. Niet de slimste maar werken kan ze.” “Hoe moet het dan met de boerderij?” vroeg ik nog, hoewel ik het liefst natuurlijk gelijk ja wilde zeggen. Je begrijpt, denk ik wel dat ik hun vader niet zomaar van zijn dochter wilde beroven. Hij werd rood en als hij zijn hoofd tussen zijn schouders had kunnen laten verdwijnen had hij dat gedaan. “Het is beter als ze daar weggaat.” Ik kon hem amper verstaan en vroeg me af wat er aan de hand was. De volgende ochtend om acht uur stond Martje bij me voor de deur.’
Ze zwijgt, haar ogen zijn gericht op een punt in de verte. Het daglicht verzwakt.

Redder voor Fay en haar schoolvriendje
Brillenjood en broer konijn. Opeens schieten de door Connie gegeven scheldnamen door mijn hoofd. De gemeenheid die kinderen eigen is, alleen ging zij een stapje verder. Die keer dat ze mijn bril van mijn neus trok. Ik weet niet meer wat ik in haar ogen had gedaan, ik weet nog wel dat de wereld één wazige vlek werd.
In mijn poging de bril terug te pakken, struikelde ik en viel ik hard op de stoep. Hoongelach overstemde mijn pijnsnikken. Het was Jeroen die me overeind trok.
‘Godverdomme.’
‘Hé, daar hebben we broer konijn. Kom, jongens, dan gaan we ze voeren.’
In een waas werden we meegesleurd tot we ergens in het gras werden geduwd.
‘Vreten.’ Connie’s schelle stem en een hand duwde mijn gezicht in het gras.
Ik moest kokhalzen, de druk ging weg en ik werd omhooggetrokken.
Later begreep ik dat boer Bijker op zijn tractor voorbij was gekomen en de pestkoppen had verjaagd.

Naast mij trekt Jeroen de zak kaasflips open. ‘Zullen we deze samen opeten?’
Ik speur zijn gezicht af. Zou hij het zich ook herinnerd hebben? Die keer kregen we van Martje aan de keukentafel ook deze lievelingschips van haar. Een traktatie die ik normaal alleen op zaterdagavond kreeg. Terwijl wij de schaal leegaten, tapete haar broer mijn doormidden gebroken bril aan elkaar.
Met verstijfde spieren en zere knieën ging mijn arm net zo mechanisch als de grijper aan een hijskraan heen en weer voor een nieuwe flip. Terwijl mijn kaken de chips vermaalden en Martje mijn rug wreef, vertelde Jeroen wat er was gebeurd. Naarmate zijn relaas vorderde, verstrakte Martjes hand op mijn rug en werd het gezicht van haar broer steeds grimmiger.
‘Dit kan niet, Ben,’ zei Martje nadat Jeroen zijn verhaal had beëindigd.
‘Het zal niet meer gebeuren,’ antwoordde hij. Met zijn donkere blik en brede schouders zag hij er dreigend uit. Imposant, een ridder uit de sprookjes van mama. Ik stelde me voor dat hij op een paard sprong en met geheven zwaard het dorp inreed. Wat hij in werkelijkheid deed, weet ik op de dag van vandaag nog steeds niet. Het moet minstens zo indrukwekkend zijn geweest, want sindsdien gingen de pesterijen van Connie en haar kliek nooit meer zo ver.

—-
Uit: ‘Nevels’. Verder lezen? ‘Nevels’ is nog steeds als paperback en e-book te koop bij iedere (online) boekwinkel, te leen in de bibliotheek en te lezen met Kobo-plus.  
Nieuwsgierig naar mijn andere boeken? Een overzicht van al mijn boeken vind je op mijn boekenpagina.
SCHRIJFUPDATES: Wil je weten waarover mijn volgende roman gaat? In mijn maandelijkse nieuwsbrief vertel ik hier meer over. Je kan je inschrijven met het formulier op mijn homepage.

Fijn als je wilt liken en/of delen.

1 reactie

  1. ben op 5 oktober 2025 om 09:16

    Het blijft zo leuk om als naamgever in het prachtige Nevels te zijn vereeuwigd. Dankjewel Marceline!

Laat een reactie achter